Leven in de tuin

Leven in de tuin

Penelope Lively, die vele romans op haar naam heeft staan, heeft behalve van literatuur altijd veel van tuinieren gehouden, en in dit boek brengt ze die twee voorliefdes samen. Ze is gefascineerd door de manier waarop tuinen in literatuur en andere kunstuitingen worden afgebeeld. Ze stelt zichzelf de vraag waarom mensen tuinieren en hoe ze dat vroeger deden, wat het werken in de tuin voor een mens kan betekenen, hoe het onze tijdbeleving beïnvloedt en hoe er bepaalde modes in het tuinieren zijn ontstaan. Filosoferend over deze onderwerpen vlecht ze haar eigen ervaringen, haar eigen tuinen, haar eigen voorkeuren voor bepaalde planten en bloemen in het boek.


✻ ✻ ✻


… het bestaan van elke tuin is precair, hij is volledig afhankelijk van degene die ervoor zorgt. Als hij verwaarloosd of verlaten wordt, zal hij verdwijnen onder agressieve brandnetels, doornstruiken en klimop, en als enige spoor bijvoorbeeld die eeuwenoude Egyptische plantkuilen achterlaten, of in latere tijden de contouren van grootschalige landschapshervormingen. Toen mijn oma stierf, is dat wat er met haar tuin gebeurde. Haar dochter, Rachel Reckitt, had noch de tijd noch de behoefte om te tuinieren, bovendien hing ze het extreem milieuactivistische idee aan dat een plant – welke plant dan ook – die zich ergens had geworteld, daar moest worden geduld. Het grove ontwerp bleef bewaard – de watergeul, de verdiepte rozentuin – maar de bloembedden raakten overwoekerd door gras en ander onkruid, en er schoten overal jonge boompjes uit de grond, die verblijfsrecht werd toegekend. In de moestuin herinnerden een paar langwerpige, lage met gras begroeide aardhoopjes aan de aspergebedden en bleven een paar overwoekerde kruisbessenstruiken en de rijen ongesnoeide lei-appelbomen koppig niet al te best fruit geven. Deze tuin blies de aftocht. En zo vluchtig zijn tuinen dus; ze kunnen in een paar maanden wegkwijnen en in een paar jaar verdwijnen.

In die zin lijkt het alsof een tuin door de tijd onder de voet wordt gelopen, en dat klopt ook, maar het wapen waarmee de tuin de tijd trotseert is iets anders: het is wat de tuin, het tuinieren, voor jou en voor mij, voor iedereen kan betekenen. Tuinierend ontsnap je aan de boeien van de tijd, je ervaart het samenvallen van heden, verleden en toekomst.

De tijd kan misschien een tuin uitwissen; op individuele planten heeft hij niet zo veel grip. Toen mijn oma rond 1920 die tuin aanlegde, plantte ze een blauweregen tegen het huis. Eind jaren veertig, toen ik bijna al mijn vakanties daar doorbracht, slingerde hij zich langs twee kanten van het huis en stak zijn ranken door de ramen, overstelpte ze met blauw als hij in bloei stond. Tegen de tijd dat mijn tante overleed, in 1998, en het huis moest worden verkocht, waren de dikke grijze takken meters ver van de oorspronkelijke stam, ze slingerden zich om het hele huis. Een blauweregen van ruim zeventig jaar oud dus. Waarschijnlijk geen record – in de buurt van Bridport in Dorset schijnt er een te zijn van honderd jaar – maar deze vasthoudende blauweregen is het enige wat er van de oorspronkelijke beplanting is overgebleven. De nieuwe eigenaar liet hem meteen terugsnoeien; ik hoop dat zijn stam doorvecht.

Er zijn allerlei tuinplanten die oud kunnen worden. Een roos kan het tientallen jaren volhouden, mits hij met rust wordt gelaten. In onze tuin in Oxfordshire stonden twee gigantische oude rozenstruiken (ik ben er nooit achter gekomen om wat voor soorten het ging), geplant door de vrouw die de tuin rond 1950 had aangelegd, dus destijds zo’n 25 jaar oud. Toen wij er in 1998 weggingen, waren ze bijna 50 jaar oud en deden ze het nog goed, terwijl ze al die tijd weinig of geen verzorging hadden gekregen, behalve het wegsnoeien van dood hout zo nu en dan. De rododendron lijkt een van de hardnekkigste planten te zijn, hij kan honderden jaren oud worden, en hij is zo dominant dat hij alle andere planten zal verstikken en van je tuin een rododendronrimboe zal maken die alleen nog met zwaar geschut verwijderd kan worden. Ik heb ze nooit mooi gevonden, en nu ik dit weet, begrijp ik beter waarom: ze zijn niet alleen veel te opzichtig, maar hebben ook iets agressiefs, iets triffid-achtigs. Nee, dank u.




Fragment uit Leven in de tuin, Penelope Lively, De Geus, mei 2019

9789044541366



Share by: