Vader en zoon doen een vraag-en-antwoordspelletje. De een noemt een hoeveelheid kogels en een lichaamsdeel naar keuze, en de ander antwoordt: ‘in leven’, ‘lijk’ of ‘prognose voorbehouden’.
De vader is drugsbaron Yolcaut, die samen met zijn entourage van dealers, huurmoordenaars en prostituees in een Mexicaanse villa ver van de bewoonde wereld woont. Het zoontje is de vroegwijze Tochtli, die onbevangen vertelt over het dagelijks leven in deze luxueuze gevangenis. Tochtli heeft alles wat zijn hartje begeert, behalve een moeder. Nu heeft hij zijn zinnen gezet op een dwergnijlpaard uit Liberia, een bijna uitgestorven diersoort.
Tochtli is overal getuige van, maar hij begrijpt niet wat de lezer wél meekrijgt: er ligt een keiharde en uitzichtloze toekomst in het verschiet voor het drugsbaronnetje in spe.
✻ ✻ ✻
Vandaag waren Miztli en Chichilkuali bezig met mysterieuze dingen, zoals een busje inladen met kisten die ze uit een van de lege kamers haalden die we niet gebruiken. Toen ze weg waren, deed ik een detectivehoed op en ontdekte een van Yolcauts geheimen. De lege kamers die we niet gebruiken zijn altijd op slot, maar vandaag vergaten ze er een op slot te doen. We blijken helemaal niet vijf lege kamers te hebben die we niet gebruiken, maar vier of zelfs geen een: een van de lege kamers die we niet gebruiken is eigenlijk de kamer met de pistolen en geweren.
De pistolen zitten verborgen in kisten en de geweren zijn verborgen in een kast. Ik had geen tijd om ze te tellen, want ik wilde niet dat Yolcaut me zou betrappen, maar we hebben minstens ongeveer duizend pistolen en vijfhonderd geweren. We hebben ze in alle maten, we hebben zelfs een geweer met reusachtige kogels. Toen ik dat zag, bedacht ik dat Yolcaut en ik het kogelspelletje verkeerd spelen: één schot van dat geweer en je bent meteen een lijk, maakt niet uit in welk deel van je lichaam het terechtkomt, behalve als het in je haar komt, dat al dood is. We zouden bij dat spelletje het aantal kogels, een lichaamsdeel én de grootte van de kogel moeten noemen. Een klein gaatje, waarbij het vijf dagen duurt voor al je bloed eruit is gestroomd, is niet hetzelfde als een reusachtig gat, waarbij dat vijf seconden duurt. Ik heb ook een pistooltje gevonden met piepkleine kogeltjes, zo klein dat je zelfs als je er zeventig van in je hart krijgt, nóg geen lijk wordt.
Als ik had geweten wat ik zou vinden in de kamer met de pistolen en geweren had ik geen detectivehoed opgedaan. Dan had ik de allerhoogste hoed uit mijn hoedenverzameling opgezet, eentje waarin wel zes of zeven konijnen zouden passen. Ik had onder mijn hoed graag het geweer met de reusachtige kogels meegenomen, maar ik heb alleen het pistooltje met de piepkleine kogeltjes kunnen meenemen. Rampzalig. Maar het allerrampzaligst is dat ik heb ontdekt dat Yolcaut tegen me liegt, dat hij bijvoorbeeld zegt dat we lege kamers hebben die eigenlijk kamers zijn met pistolen en geweren. In gangs gaat het niet om liegen. In gangs gaat het om solidariteit, bescherming en niets voor elkaar verborgen houden. Tenminste, dat zegt Yolcaut, maar hij is een leugenaar. Ik denk dat ik niet eens een dwergnijlpaard uit Liberia krijg. En ik ga ook niet naar het land Liberia. Dat zijn vast ook leugens van Yolcaut.
Fragment uit In het hol van de leeuw, Juan Pablo Villalobos, Uitgeverij Van Gennep, juni 2011, ISBN 9789461640185